1502 : oprichting van de broederschap de Blancs Moussis.
De regerende prins-abt verbood zijn monniken om aan de carnavalfeestelijkheden deel te nemen. De menigte riep de vrolijke en betreurde aanwezigheid van de monniken op door zich uit te dossen met een monnikskap en een kapmantel ter imitatie van de kleding en de kleur van de monnikspijen. Na nieuwe verbodsbepalingen bleef enkel een wit tenue over, dat redelijk goed op een monnikspij lijkt. Een vrolijk masker met een lange neus maakte de potsierlijke uitdossing compleet.
Alhoewel deze legende vandaag algemeen aanvaard wordt waarheid te bevatten, kreeg ze pas in 1947 concreet gestalte in de vorm van een broederschap, dankzij Walter Fostier, soms ook wel de grondlegger van deze pseudo-historische fantasie genoemd. Als vriend van Stavelot en van de plaatselijke folklore, lag hij in 1950 aan de wieg van de oprichting van een Ereridderorde, die een verbazingwekkende trotse zelfverzekerdheid tentoonspreidt.
In de loop van de 19e eeuw zullen nog andere verenigingen het licht zien: les Gais Amis, de fanfare l’Orphée, la Bourgeoise en de harmonie l’Emulation. Ook aan het begin van deze 21e eeuw blijven de twee muziekkorpsen bijzonder actief.
Het einde van de 19e eeuw kende moeilijke tijden, maar in het kader van de feestelijkheden van de Laetare kon een ruim gewaardeerde sociale hulp geboden worden. Hierbij ontstaan de Artisans (ambachtslui).s.
Tijdens de eerste helft van de 20e eeuw was Stavelot-Attractions erg actief bij de ontwikkeling van het toerisme en lag aan de bakermat van Stavelot-Commerces. De Bons Amis waren de motor van de wederopleving, geholpen door het Comité Saint-Laurent… l’Orphée… l’Emulation en weldra ook een Feestcomité.
Dankzij 21 jongemannen zagen we na 1945 het ontstaan of beter de wedergeboorte van de Broederschap van de Blancs Moussis. In 1950 nam ook de Réveil Ardennais deel aan de Laetare. De jaren ’50 stonden in het teken van een grote folkloristische en toeristische ontwikkeling.
Après 1945 naissance ou renaissance de la Confrérie des Blancs Moussis grâce à 21 jeunes garçons.
1950 connut la participation du Réveil Ardennais au Laetare.
Cette décade connut un grand développement folklorique et touristique.
* Les Grosses Têtes de Parfondruy (de grote koppen van Parfondruy);
* Le Quartier Saint-Louis (de Saint-Louiswijk);
* De Vrienden van het platteland van Masta;
* De Gemengde koren van François Prume;
* Le Quartier Saint-Laurent (de Saint-Laurentwijk);
* L’Emulation en les Bons Amis
* De Joyeux Carnavaleurs (de vrolijke carnavalvierders);
* La Dramatique de Masta;
* La Colombe;
* Het Feestcomité en
* Les Blancs Moussis
deden de ster van de Laetare stijgen aan het firmament van de Waalse en Europese folklore (40.000 personen in 1954).
Parallel met de ontwikkeling van de Laetare, werkten de golden sixties de culturele ontwikkeling in de hand. Men ziet het ontstaan van het Muziekfestival, het Theaterfestival (de VTS), de colloquia Guillaume Apollinaire, een tentoonstelling over Religieuze schatten, het Museum van het circuit van Spa-Francorchamps
Een bijzonderheid van de Laetare van Stavelot, is dat heel de stad erbij betrokken is.
De
* Artisans Réunis
* Blancs Moussis
* Clownettes
* Clowns Cyclistes
* Djoyeûs Cooytais
* Djoyeûs Pign’teûs
* Emulation
* Grosses Tièsses
* Jeunesse Stavelotaine
* Joyeux Lurons
* Mums
* Lollipops
* Luitons
* Orphée
* Réveil Ardennais
* Ribambelle
* Saint-Louis
* Tchèts d’Nute
* Vétérans
* Vive la Fête
* Zygomars
overspoelen de straten in een stoet van meer dan 2000 deelnemers, van wie de meesten uit Stavelot afkomstig zijn. Een inwoner op drie neemt actief deel. Stavelot is echt de hoofdstad van de Laetare..
De belangstelling van het Waalse Gewest voor zijn patrimonium en culturele erfgoed betekent een nieuwe opleving, zowel voor de gerestaureerde abdij als voor Stavelot en haar bevolking.